Column

Eva Koreman

De schaduwkant van kinderliedjes

1 augustus 2024

Alexa de Jong

Bus. Helikopter. Krokodil. Zo maar drie woorden die je de rest van de dag kunnen achtervolgen. Je dag kunnen consumeren, zelfs. Het laatste woord kom je vrijwel nooit in het wild tegen, het middelste soms, het eerste meerdere keren per dag. En als je geen flauw idee hebt waar ik het over heb, heb je waarschijnlijk geen kleuter of peuter in huis.

Nu zijn de “Wielen van de Bus”, “Helikopter, mag ik met je mee omhoog?” En “de krokodil… ligt in het water” best gezellig, maar doordat ik mijn muziekjournalistieke achtergrond minder kan botvieren op ofwel ingewikkelde nieuwe nummers of oude klassiekers, heb ik, terwijl ik niet langzaam gek probeer te worden door de herhaling van steeds dezelfde Nederlandse kinderliedjes, inmiddels wel een ontdekking gedaan. Er is een patroon. En dan heb ik het niet over de vaak nautische component van de kinderliedjes (Schuitje varen, theetje drinken, Berend Botje, prima, logisch, gezien de geografische ligging van Nederland en onze historie), maar vooral de onaflatende grimmigheid. Hier gaan we: 

Hop hop hop, paardje in galop. 

Over hekken, sloten henen, 

maar voorzichtig, breek geen benen.

Er waren zoveel opties geweest voor die laatste zin, hoefdieren houden van penen bijvoorbeeld. Of: springen leer je door te trainen. Met een wat Europa-gezinde blik: “T gaat zo rap, bijna in Wenen. Maar nee, de songwriter zag een doemscenario voor zich. Galopperen? Benen breken. 

Of deze: 

Er zaten zeven kikkertjes

Al in een boerensloot

De sloot die was bevroren

De kikkertjes half dood

Ze kwekten niet, ze kwakten niet

Van honger en verdriet.

De kikkertjes hadden ook half bloot kunnen zijn. Of helemaal bloot. En dat ze niet kwekten en kwaakten, kwam misschien omdat ze aan kun kwaaklimiet zaten. Had gekund, maar nee. 

En: “Papegaaitje leef je nog?” had ook “Papegaaitje, klets je nog?” kunnen zijn. 

Andere nummers zijn niet per se grimmig, maar simpelweg bijzonder negatief: 

“boer, wat zeg je van mijn kippen, boer wat zeg je, van mijn haan? Hebben ze dan geen mooie veren, of staat jou de kleur niet aan?”. Waarom zou je iets tegen de veren of de kleur hebben? En als we dan in de gevogelte blijven: “Witte zwanen, zwarte zwanen, wie gaat er mee naar Engeland varen, Engeland is gesloten, de sleutel is gebroken”. Dat verwacht je doorgaans ook niet als je op reis gaat. Daarnaast gaat het liedje verder met de vraag of er een timmerman is die de sleutel kan maken, dat schiet natuurlijk helemaal niet op. 

Mede om deze reden (en natuurlijk om mijn verstand niet te verliezen), is het een dagelijkse taak om het oeuvre van onze dochter uit te breiden. Draaide ik per ongeluk Doe Maar met “Is dit alles?”. Mama, wat is een midlifecrisis?

Agenda

Het laatste nieuws

Columns